Samenvatting mondeling examen Geschiedenis 6de middelbaar 2016

Dit is een samenvatting voor de cursus geschiedenis van het 6de middelbaar in het Sint-Romboutscollege Mechelen.

Disclaimer: dit is slechts een samenvatting. Ik probeer deze zo volledig mogelijk te maken maar ik raad toch aan om je notities nog eens te bekijken!

De Koude oorlog

1. Begin van de koude oorlog

1.1 De relaties tussen grootmachen tijdens de tweede wereldoorlog

De tweede wereldoorlog kon alleen gewonnen worden als men ging aanvallen op twee fronten. Dit aan de kant van de Sovjet-Unie en aan de kant van West-Europa (Amerika, Groot-Britannië…)

Terwijl men nog aan het vechten was, werden er al afspraken gemaakt wat ze zouden gaan doen na de oorlog, wat met Duitsland en zijn gealieerden?

Men ging hiervoor conferenties organiseren waar de verschillende grootmachten aanwezig waren.

1.1.1 Atlantisch charter

Tijdens de eerste conferentie werd het “Atlantisch charter” opgesteld.

Afspraken:

Maar wat met de Sovjet-Unie? Men vertrouwde hen niet:

1.1.2 De Conferentie van Teheran

Aanwezigen:

Afspraken:

1.1.3 De Conferentie van Moskou

Conferentie tussen GB en SU.

Afspraken om Oost-Europa in “invloedssferen” op te delen:

1.1.4 De Conferentie van Jalta

Afspraken:

1.2 Einde van de oorlog

1.2.1 De Conferentie van Postdam

Oorlog is voorbij grote vraag = wat met Duisland?

Afspraken:

1.2.2 Verre Oosten

Japan bleef verder vechten. Zoals beloofd verklaarde Stalin de oorlog aan Japan en bezette het noordelijke gebied van het Koreaanse schiereiland.

VS test hun manhattenproject door twee atoombommen te gooien op Nagasaki en Hiroshima.

De Japanse keizer gaf zich over na deze acties.

1.3 Start van het communisme in Oost-Europa

Europa was totaal verwoest na de oorlog, economie lag plat, miljoenen slachtoffers van de oorlog.

De Sovjet-Unie wilde niet voor een derde keer aangevallen worden door Duitsland dus bouwde een sterke bufferlaag op tussen hen en Duitsland.

De VS ging de Sovjet-Unie hier nog meer wantrouwen. Ze vreesden dat het communisme zich nog meer ging verspreiden over de wereld.

In de tussentijd hielp de Sovjet-Unie communistische regimes in landen zoals Roemenië, Bulgarije, Hongarije en Polen aan de macht.

Dit deden ze op de volgende manier:

1.4 Griekenland, de Trumandoctrine

1.4.1 Griekenland

Na de oorlog ontstond er in Griekenland een machtvacuüm waarvan de communisten gebruik maakten om de macht te grijpen.

Maar GB was hier niet mee akkoord, Griekenland was strategisch te belangrijk om zomaar los te laten.

De Britten hielpen dus een democratische regering aan de macht. Hiermee waren de communisten niet akkoord en er onstond een burgeroorlog.

Na een tijd werd duidelijk dat de Britten dit niet konden volhouden wegens te weinig geld door de slechte economische situatie na de wereldoorlog.

De VS zag het als een grote bedreiging moest Griekenland in communistische handen vallen want andere omringende landen zouden snel volgen.

HHiervoor stelden de president Truman en zijn minster van buitelandse zaken Marshall een plan op.

1.4.2 Trumandoctrine

De Trumandoctrine was het plan van Truman om het comminisme te kunnen weerstand bieden:

1.4.3 Marshallplan

Het Marshallplan zou het praktisch instrument zijn om de Trumandoctrine uit te voeren.

Het hield in:

1.5 De Duitse kwestie

Na de oorlog was Duitsland in handen van de vier grootmachten.

De Sovjet-Unie drong sterk aan op herstelbetalingen. Hiervoor was de VS niet te vinden omdat ze vonden dat dit een poging was om Duitsland te verzwakken.

Voor de West-Europeese landen was het duidelijk dat ze baat hadden bij een sterk economisch duitsland.

Het plan was:

Uitvoeringen:

1.6 Uitdeiningen van de koude oorlog

1.6.1 Kernproeven in de Sovjet Unie

Amerika en Duitsland waren tijdens de oorlog al langer bezig met atoomwapens. Toen Duitsland overwonnen werd waren de Duitse wetenschappers die al aan het werken waren aan atoombommen zeer gegeerd.

Nadat Amerika had laten zien hoe sterk atoombommen wel waren met Hiroshima en Nagasaki was het duidelijk voor de Sovjet-Unie dat ze hierin ook moeten investeren.

In augustus 1949 hadden ze al hun eerste successvolle test. Dit was tamelijk beanstigend voor de VS omdat ze dachten dat ze voorstonen op gebied van kernwapens en zo altijd een middel hadden om zich te kunnen verdedigen.

1.6.2 De Volksrepubliek China (VRC)

China was na 1911 (nadat ze de keizerlijke dynastie omver hadden geworpen) een onstabiel land. Er waren oorlogen tussen krijgsheren, China was haar status als regionale grootmacht kwijtgeraakt door de opgelegde eisen van het westen…

In deze situatie kwamen er twee partijen aan te macht:

Er ontstond een militair conflict tussen deze twee groepen.

In 1939 viel Japan, China binnen. Japan werd een gemeenschappelijke vijand. Maar hoewel ze nu tegen Japan vochten was het nog steeds de communisten tegen Kuomintang tegen de Japanners.

Uiteindelijk wonnen de communisten met steun van de Sovje-Unie. Dit werd als een sterke nederlaag gezien voor de VS en een signaal dat het communisme snel aan het uitbreiden was.

1.6.3 De Koreaanse oorlog

In de laatste dagen van de tweede wereldoorlog had de Sovjet-Unie het Noord-Koreaanse schiereiland (voorheen eigendom van Japan) bezet. Het was land was dus verdeeld in twee op de 38° breedtegraad.

Het noorden had een communistische regering van Kim Il-Sung en het zouden zou na verkiezingen in 48 een regering krijgen.

Kim Il-Sung wilde Korea vereningen hiervoor gingen ze oprukken naar het zuiden wat snel terrein verloor. Hierdoor moest de VS ingrijpen en drong de Noord-Koreaanse troepen terug en kwam zelfs tot aan de grens van de Sovjet-Unie en China. De Amerikanen hadden toen het plan opgevat om Korea te herreningen onder Westers gezag. Maar hier was de Sovjet-Unie en China niet mee eens en drong de troepen terug tot de 38° breedtegraad. Hierna werden er vredesonderhandelingen gestart en werd er besloten het land terug te herverdelen.

De landen sloten nooit en vrede en het is technisch gezien nu nog altijd in oorlog.

Dit conflict zorgde ervoor dat de Trumandoctrine ook werd toegepast in het Oosten en dat de VS vanaf nu ook militaire steun ging bieden. Hiervoor werden ook de West-Europeese legers sterker gemaakt en opmerkelijk ook het West-Duitse leger onder toezicht van de NAVO.

2. De Koude Oorlog na Jozef-Stalin: 1953 - 1962

2.1 Destalinisatie

Na de dood van Stalin kwam er een nieuwe leider: Chroestjov. Hij begon toen hij aan de macht kwam met een destalinisatie:

Ook ging de Sovjet-Unie terug praten met de andere westerse grootmachten. Zo kwamen ze overeen dat Oostenrijk, voorheen ook opgedeeld in bezettingszones net zoals Duitsland, onafhankelijk mocht worden mits neutraliteit.

Hoewel deze politiek dus milder en vrijer was dan tijdens de tijd van Stalin werden Oost-Europese landen die ook wat meer vrijheid wilden toch streng aangepakt.

2.2 De Hongaarse opstand van 1956

Een vreedzame betoging mondde uit in een massaal protest. Men protesteerde tegen de Russen, communistische symbolen werden vernield.

Het Hongaarse leger hielp de demonstraten zelfs door wapens aan hun uit de te delen.

De communistische partije was genoodzaakt om de vluchten naar de Sovjet-Unie. De nieuwe Hongaarse regering stapte uit het Warshaupact, alles was op het eerste zicht in kannen en kruiken: de revolutie was geslaagd.

Maar de Sovjet-Unie greep hardhandig in door het Warshaupact te sturen en de Sovjet heerschappij werd hersteld.

Het Westen greep niet in uit vrees voor een direct conflict met de Sovjet-Unie.

2.3 De Berlijnse Muur 1961

Na de Tweede Wereldoorlog werd Duitsland verdeeld in bezettingsgebieden. Hoewel Berlijn lag in het deel dat gecontroleerd was door de Sovjet-Unie was het niet helemaal onder controle van de Sovjet-Unie. Het werd in twee verdeeld: een deel voor het Westen en een deel voor de Sovjet-Unie.

Sommige Duitsers wilden niet onder het Sovjets gezag leven en vluchtte naar west Berlijn. In 1961 was Chroestjov genoodzaakt om de prikkeldraad, die al vanaf de verdeling aanwezig was, te upgraden naar een echte muur. Oost en West Berlijn waren nu gescheiden door een muur en een niemandsland met mijnen.

2.4 Cubacrisis van 1962

Sinds 1902 was cuba onafhankelijk maar in de praktijk had de VS nog steeds (economisch) een grote invloed. In de jaren 50 zal Generaal Batista een staatsgreep plegen met hulp van de VS. Maar in 1959 zou Fidel Castro en Che Guevara de generaal tot en nederlaag leiden.

Het nieuwe cubaanse regime koos voor het communisme.

2.4.2 DE mislukte invastie in de Varkensbaai

In 1961 wilde de VS het regime omver werpen door Cubaanse ballingen die getraind zouden worden door Amerikaanse militairen. Uiteindelijk mislukte dit plan.

2.4.3 Naar een nieuwe wereldoorlog?

Als gevolg van deze poging van de VS om Fidel Castro af te zetten zocht Cuba toenadering naar de Sovet-Unie.

Dit was een doorn in het oog voor de Amerika: een commnistisch land in het centrum van de westerse wereld.

Doordat Cuba deze toenadering had gezocht gingen regelmatig verkenningsvluchten uitvoeren rond Cuba.

In oktober 1962 ondekten ze dat er kernraketten geplaats waren. Eerste wilde de president hard reageren op deze vaststelling maar onder druk van zijn minster van defensie hielden ze het op een militaire blokkade.

De president verzocht Cuba om de kernraketten te verwijderen maar hieraan werd geen gehoor gegeven. Uiteindelijk werd een akkoord gesloten tussen Kenedy en Chroustjov. Ze zouden de kernraketten op Cuba verwijderen als de VS hun raketten in Turkije en in Italië zou verwijderen.

Ze spraken af om in een vreemdezame coëxistentie te leven (= détente), ze spraken af om politieke geschillen niet te laten escaleren tot militaire conflicten.

3. Détente

3.1 Kernwapenbeheersing

3.1.0 MAD

MAD staat voor Mutual Assured Destruction. Dit betekent concreet dat er een gegarandeerde wederzijds vernietiging was.

Dit hangt samen met het idee van second strike capability. Wanneer één partij een atoomwapen zou gebruiken zou de andere partij meteen klaarstaan om opnieuw een atoombom te gooien. Het was dus gegarandeerd dat als één van de twee partijen zou aanvallen die partij er ook aan zou gaan.

3.1.1 Non-proliferatieverdag 1968

Uit vrees dat de kennis van kernwapens te ver zou verspreiden en uiteindelijk iedereen kernwapens zou maken werd het non-proliferatieverdrag opgesteld.

Hierin werd vastgelegd welke landen nog kernwapens mochten bouwen en er onderzoek naar mochten doen.

Dit waren: VS, Frankrijk, China, USSR (Sovjet-Unie) en Groot-Brittanië. Hen werd wel verboden andere te helpen bij de opbouw van kernwapens, ze zouden alleen mogen helpen met vreedzame kernenergie.

De staten die geen kernwapens hadden of mochten hebben mochten er ook geen wetenschappelijk onderzoek naar doen. Men besloot ook om stilaan over te gaan tot een ontwapening.

3.2 Ostpolitik

Men ging proberen om de situatie in Duitsland te normaliseren:

3.3 De praagse Lente 1968 en de Breznjevdoctrine

3.3.1 De Praagse lente

Na de tweede wereldoorlog kwam Tsjecho-Slowakije snel onder de invloedssfeer van het communisme.

In de jaren 50 heerste er een heus schrikbewind. Politieke tegenstanders van het communisme werden vervolgd en er verdwenen zelfs mensen. Mensen mochten ook niet vrije reizen en er heerste een censuur.

In de jaren 60 werd de politiek iets losser en konden er wat meer vrijheden verworven worden. Mensen konden weer openlijk spreken en ze dachten dat er nog meer vrijheden zouden te verwerven zijn.

Alexen Dubcek leidde toen de nieuwe garde politici en kondige een nieuw communisme af. Nog altijd communisme maar dan democratischer en vrijer. De censuur werd bijvoorbeeld volledig afgeschaft.

Deze ideeën waren populair onder de bevolking en er gingen zeer liberale documenten rond onder de bevolking die de communistische partije bekritiseerde. Dit was voldoende voor het Warshaupact en de orthodoxe conservatieve communisten om met geweld binnen te vallen in Tsjecho-Slowakije.

Men reageerde hierop met geweldloos verzet. Men ging wegwijzers onleesbaar maken en eten aan de soldaten weigeren. Men was ontgoocheld: hun eigen kammeraden kwamen hun belegeren.

3.3.2 Brezjnevdoctrine

De opvolger van Chroestjov - Brezjnev zou veel harder handelen dan zijn voorganger.

Binnen het communistisch blok werden tegenstanders harder aangepakt. Het was de top van de Sovjet-Unie die bepaalde welk land communistisch was en welk niet. Hij ging dus opstanden hard tegen de grond drukken. Dit zagen we onder andere in Praag.

3.4 Vietnam 1965 - 1975

Vietman was een kolonie van Frankrijk sinds 1887. Tijdens de tweede wereldoorlog werd het bezet door Japan.

Onder deze omstandigheden onstand er een bevrijdingsbeweging de Vietmihn onder leiding van de communistische Ho Chi Minh. Zij zouden strijden tegen de Japanners maar ook tegen de Franse overheersing. Zij waren dus voor volledige onafhankelijkheid.

Dit zag Frankrijk niet zitten en bombaarde dus de hoofdstad. Toen trad de containment politiek van de VS in gezien Ho Chi Minh een communistische staat wou oprichten.

In 1954 zorgde dit ervoor dat het land opspliste in Noord en Zuid. Toen was er een tijdelijke vrede. De bedoeling was om Vietnam terug één te maken. Er zouden verkiezingen volgen waarvan het bijna zeker was dat communistische deze zouden winnen. Maar de VS saboteerde de verkiezingen omdat ze vonden dat ze niet eerlijk zouden zijn.

In 57 brak er een oorlog uit tussen Noord en Zuid. Het Noorden werd gesteund door de troepen van de Vietcong. Het Zuiden werd gesteund door de VS.

In 1963 werd door president Kennedy beslist om tegen 1965 alle troepen uit Vietnam terug te trekken omdat ze zagen dat het op een sisser zou uitdraaien. Helaas toen Kennedy in datzelfde jaar vermoord werd en Johson de fakkel overnam koos de nieuwe president ervoor om het militaire offensief in Vietnam te versterken.

Onze de bevolking begon er ook een anti-oorlogsklimaat te ontstaan. De Vietcong bleek een lastige tegenstander te zijn, 58.000 soldaten stierven in de oorlog en 300.000 kwamen gewond terug.

Twee belangrijke gebeurtenissen sterkten dit gevoel nog meer aan:

President Nixon ging hierna de troepen geleidelijk uit Vietnam terugtrekken. Met president Ford waren alle troepen weggetroken in 1975.

Uiteindelijk werd in 1976 Vietnam herenigd als Seocialiste Republiek Vietnam.

4. Naar een ‘nieuwe Koude Oorlog’: de periode Reagan

4.1 Nixon

Nixon had enkele dingen op internationaal vlak verwezenlijkt:

Nixon was ook betrokken bij een schandaal: het Watergate Scandal. Hij had de opdracht gegeven om de democratische partij tijdens de verkiezen af te luisteren. Hij heeft na dit schandaal zelf ontslag genomen.

Hij werd opgevolgd door Gerald Ford. Maar deze werd niet opnieuw verkozen in de verkiezingen in 1976 wegens de besmeurde reputatie van zijn partij en administratie.

4.2 Jimmy charter

Jimmy Carter ging voor stabiliteit en meer openheid:

4.2.1 Iran

Maar niet alles was rozengeur en manenschijn. Er waren problemen in Iran:

4.2.2 Afghanistan

Een tweede probleem was de situatie in Afghanistan. In 1979 kwam er een Sovjet invasie in Afghanistan.

Carter reageerde hier nogal zwak op door een graanembargo voor de Sovjet-Unie (wat vooral lokale landbouwers in de VS trof) en een boycot van de Olympische spelen in Moskou

De oorlog in Afghanistan is zo tot stand gekomen:

4.3 Reagan: een heropflakkering van de koude oorlog

De Amerikaanse bevolking vond dat Nixon te soft was geweest. Reagan zou het weer harden spelen.

Hij nam enkele beslissingen in het militair kader:

5. Einde van de Koude oorlog in zicht

5.1 Van boekoeling tot breekpunt

Slechte situatie in Sovjet-Unie:

5.2 Gorbatjsov: Glasnost & Perestrojka

Na de dood van Breznijev kwam Grobatsjov aan de macht. Hij ging een hele reeks hervormingen doorvoeren.

5.2.1 Glasnost

Glasnost betekende openheid. Bedoeling om een open politiek te voeren zodat de bevolking zich meer betrokken zou voelen bij de staatsideologie.

Had andere gevolgen:

5.2.2 Perestrojka

Perestrojka staat voor hervormingen revolutie:

5.3 Desintegratie van Communistische Oost-Europa

5.3.1 Solidarnosc (Polen)
5.3.2 Sleuteljaar 1989
5.3.2.1 Hongarije en Tsjecho-Slowakije

In 1989 opent Hongarije haar grens met Oostenrijk. Dit zorgt ervoor dat er tienduizenden Oost-Duitsers een passage hebben om West-Duitsland te bereiken. Het ijzeren gordijn is gevallen in Hongarije. Hongarije zal in oktober andere partijen toelaten, een einde aan het eenpartijsysteem was er gekomen.

In Tsjecho-Slowakije:

5.3.2. Duitse Democratische republiek

Thema Europa

1. De Europeese eenmaking

2.1 Europa na 1945

Problemen na de tweede wereldoorlog:

Antwoord: samenwerking.

Hoe?

Eerste stap: economische samenwerking:

In 1992 werd met het verdrag van Maastricht dit omgevormd tot de Europeese Unie. Drie pijlers:

2. De Europeese instellingen en wat Europa nu eigenlijk doet

2.1 De raad van de Europeese unie

Hier worden politiek problemen besproken. Het is een raad van ministers van de lidstaten. Dus als men wilt spreken over economische problemen dan gaan de minsters van economie of financieeën bij elkaar zitten.

Er is één pernamente voorzitter: Donald Tusk.

Wanneer men spreekt over een Europeese “Top” dan heeft het men over het samenkomen van regeringsleiders.

2.2 De Europeese commisie

De Europeese commissie bereid Europeese wetten en beleid voor.

De uitvoering ervan wordt uitbesteed aan het Europeese parlement.

De comissie bestaat uit commesarissen met elk een eigen beleidsdomein en een eigen administratie. Elk land vaardigt haar comisseris uit en het parlement beslist dan of deze aangenomen of verworpen wordt.

2.3 Het Europeese parlement

2.4 Wat beslist Europa nu allemaal

Kerntaken EU: economie en handel

Thema: politieke geschiedenis België na 1945

Oplossingen voor economische verschillen: eenheidswet.

Nog problemen:

De druk om de unitaire staat op te heffen wordt te groot en er worden maatregleen genomen.

1.1 Eerste staatshervorming 1970

Het probleem was Brussel: moest Brussel een eigen gewest krijgen en tot welke gemeenschap behoorde dit dan?

Dit was een eerste stap maar het liet nog aan wensen over. De invulling van gewsten was vaag gehouden en het geval Brussel was verre van geregeld.

Egmontpact zou hierin verandering proberen te brengen maar kon niet worden gerealiseerd door een vroegtijdige val van de regering Tidemans.

1.2 Tweede staatshervorming in 1980

1.3 Derde staatshervorming 1988-1989

1.4 Vierde staatshervorming onder Dehaene in 1993

1.5 Vijfde staatshervorming 2001

1.6 Resultaat

Na vijf staatshervormingen is de federale staat veel van haar bevoegdheden kwijt. Nu heeft het nog bevoegdheden die in belang zijn van alle Belgen zoals buitenlandse-en binnenlandse zaken, denfensie, sociale zekerheid, justitie, defensie, financiën.

Thema: De dekolonisatie

1. Interbellum

Na de eerste wereldoorlog werden de eerste kiemen gezaaid voor een dekolonisatie.

De Amerikaanse president Wilson sprak over het veertienpunten plan waarbij het zelfbeschikkingsrecht der volkeren een belangrijk deel was. Dit was vooral gericht op Europa en het Ottomaanse rijk maar het verpsreidde zich ook naar andere kolonies.

Tijdens WOI werden er ook veel hulptroepen gebruikt van Franse en Britse kolonies.

Engeland ging in 1931 ook de Commonwealth oprichten. Een gemeenschap van staten die voleldig zelfbestuur kregen. Het staatshoofd van deze landen bleef de Britse vorst.

2. Na de Tweede wereldoorlog

2.1 Azië

Na de tweede wereldoorlog waren de kolonisatoren veel van hun prestige verloren. In landen die waren bezet door Japan was dit het sterkst. Want nadat Japan verloren was en deze landen verliet wilde ze niet meer onder het gezag komen van hun Europeese bezetters.

2.1.1 India

In 1947 kreeg India één van de belangrijke kolonies van Groot-Brittanië haar onafhankelijk. Dit was het resultaat van de vreedzame verzetsbeweging van Ghandi en Nehru.

In India waren er twee grote religieuse groepen: de hindoes en moslims. In 1947 werd er bij de onafhankelijk van India afgesproken om het in twee te splisten: het islamitische pakistan en het hindoestaanse India.

India werd wel deel van de Commonwealth.

2.1.1 Het Midden-Oosten en Noord-Afrika

Na het uiteenvallen van het Otomaanse rijk werden de gebieden verdeeld in mandaatgebieden.

Het werd verdeeld onder de Fransen en de Britten.

Tijdens de tweede wereldoorlog wilde men niet dat de gebieden in Duitse handen zouden vallen:

De Duitsers probeerden de positie van Frankrijk en Engeland te verzwakken in deze gebieden door de onafhankelijkheidsbewegingen te steunen.

Dit leidde tot een Brits-Irakeense oorlog en tot het bezetten van Syrië door de Britten (omdat het deel dat Syrië beheerde van Frankrijk samenwerkte met de Duitsers).

Na de oorlog kregen de gebieden hun onafhankelijkheid.

Probleemgebied Palestina

Vanaf 1917 zou er naar dit gebied een grootte Joodse migratie op gang komen. De Britten beloofden daar een Joodse staat te steunen. De immgratie nam nog meer toe nadat Palestina na de eerste wereldoorlog een Brits mandaatgebied werd. Tijdens de tweede wereldoorlog werd de Joodse immigratie nog groter.

Nadat de Britten in 1948 het mandaatgebied verlieten riepen de Joden de onafhankelijkheid uit, het werd Israel.

De Arabische landen en bevolking van Palestina kwamen in opstand maar uiteindelijk kreeg Israel de overhand.

2.1.2 Sub-saharah Afrika

Door de dekolonisatiegolf in Azië was het onvermijdelijk dat dit zich ook zou verder zetten in Afrika. Daar waren er regios in het bezig van Groot-Britanië, Frankrijk en Portugal.

De kolonisten had ook door dat de onafhankelijkheid onvermijdelijk was op middellange tot lange termijn. Maar dit proces werd door de grote roep van het volk versneld.

Congo