Samenvatting aardrijskunde 6de middelbaar Juni
Deze samenvatting is gebasseerd op de cursus Aardrijskunde zoals gegeven in het Sint-Romboutscollege Mechelen.
Disclaimer: dit is slechts een samenvatting, hoewel ik probeer om deze zo volledig mogelijk te maken adviseer ik ook zeker de cursus raad te plegen.
Weglatingen: excursiebundel
Hoofdstuk 1: bouw van de aarde
1.1 Ontstaan van de schilvormige opbouw
- 4,6 miljard jaar geleden: ontstaan van ons zonnestelsel uit moleculaire wolk. Door de zwaartekracht bots het pun tot rotsen die steeds groter worden en evolueren tot planeten
- 4,5 miljard jaar geleden:
- Temperatuur op aarde zeer hoog, aarde vloeibaar en bestond uit lava
- Atmosfeer: CO2, stikstof en waterdamp
- Een planeet (Theia) zo groot als mars bots met de aarde. Uit het puin ontstaat de maan
- Gevolg van botsing: aardrotatie is sneller, de kanteling van de aarde ontstaat
- Hierna koelt de aarde af en wordt de aardkorst gevormd
- 3,9 miljard jaar geleden:
- Kosmisch bombardement (meteorieten)
- Bevatten zoutkristallen die water bevatten waardoor de oceanen gevormd kunnen worden
- 3,8 miljard jaar geleden:
- Ontstaan van vulkanistische eilanden die later één continent zullen vormen
- Nieuswe meteoriet inslagen. Deze keer bevatten ze aminozuren waarmee proteïnen gevormd kunnen worden. Essentieel voor leven.
- 3,5 miljaard jaar geleden: Stromatelieten in de oceanen beginnen aan fotosynthese te doen. Er ontstaat zuurstof in de oceanen, het reageert met ijzer in de ocean en vormt ijzerhoudende gesteenten. Pas miljoenen jaren later zal deze zuurstof vrijkomen in de atmosfeer.
- 2 miljard jaar geleden: er ontstaat ozon (O3) in de atmosfeer. Dit geeft berscherming tegen UV stralen van de zon. Hierdoor kan leven gemakkelijker ontwikkelen op het aardoppervlak
- 1,5 miljar jaar geleden:
- Dagen duren langer (16 uur)
- Een kracht van binnenin de aarde doet de aardkorst breken. Hierdoor ontstaan aardplaten, die kracht zorgt ook voor de herschikking van de oceanen en continenten. Er ontstaat één super continent: Rodinia
- 750 miljoen jaar geleden:
- Supercontinent breekt in twee
- Vulkanisme brengt nog steeds C02 in de atmosfeer. Maar CO2 neemt wel geleidelijk af in de atmosfeer doordat gesteenten deze opnmenen. Er kan dus minder warmte worden bijgehouden de temperaturen zullen drastisch dalen.
- 650 miljoen jaar geleden:
- Temperatuur is gedaald tot -50 °C: snowball earth
- Vulkanisme brengt nog steeds C02 in de atmosfeer maar die kunnen niet meer worden opgenomen door de gesteenten want die zijn bedekt met ijs. De temperatuur neemt weer toe.
- Dag duurt weer langer (22 uur)
- 42 miljoen jaar geleden: bacteriën in de oceanen zijn geëvolueerd tot meer complexe organismen. De evolutie is de Cambrische evolutie.
2. Indeling in schillen
3. Bepalen van schilvormige opbouw
- Men heeft in het verleden geprobeerd om te graven in de aarde maar men is slechts 12 km diep geraakt (0,2% van de aarde)
- De huidige kennis is gebasseerd op de kennis van de seimografie:
- Seismologie is de studie van golven die bij een aardbeving ontstaan
- Twee soorten golven:
- Oppervlakte golven: gebeuren enkel op het oppervlak dus niet bruikbaar voor schillenonderzoek
- Volumegolven verplaatsen zich door de aarde heen.
- P golven (primaire of longitudinale golven) bewegen de deeltjes in de voorplantinsrichting van de golf
- S golven of transversale golven: de deeltjes bewegen loodrecht op de voorplantingsbeweging van de golf
- Eigenschappen golven:
- Golven hebben een bepaalde voortplantingssnelheid, door de verandering waar te nemen kunnen we te weten komen door welk materiaal het zich heeft voortgeplant
- We kunnen de richting ook bekijken, door de dictheid van de lagen worden de golven afgebogen
- Ontdekkingen:
- S-golven verplaatsen zich niet door vloeistoffen
- P-golven worden gebroken door een plotse toename in dichtheid. Dit gebeurt bij de grensvlakken op deze plaatsen verandert de snelheid van de golven zeer snel.
- Moho-discontinuitieit: overgang tussen korst en de mantel. Snelheid van de volgen neemt plots toe
- Gutenbergdiscontinuitieit: overgang tusse nmantel en kern snelheid van de golven neemt plots zeer veel a
1.5 Topografie van de aardkorst
Continenten:
- Hoogland > 2000 m
- Middelland tussen 200 en 2000 m
- Laagland < 200 m
- Continentaal plat: laaggelegen deel van een contintent dat overspoelt is door een zee
Oceanen:
- Abyssale vlakte: vlakke zeebodem (4 - 6 km diep)
- Diepzeetroggen = zeer smalle diepe kloof in de oceaan bodem langs een continent / eiland
- Midoceanische rug: lang gerkt gebergte op de oceaanbodem waar nieuwe korst gevormd wordt.
Hoofdstuk 2: Van platentektoniek naar accretie-en subductietektoniek
2.1 De motor achter platentektoniek
2.1.1 Mantelpluim en rifster
Mantelpluim = een kolom hete magma vauit de asthenosfeer
De mantelpluimen blijven tientallen miljoenen jaren stijgen op dezelfde plek. De zwelling in de lithosfeer die hierdoor ontstaat noemen we een “hotspot” of gloeipunt. Vervolgens ontstaat er een in de korst een rekspanning waardoor deze open scheurt. Het resultaat is een rifster.
2.1.2 Zwaartekracht als motor
- Subductiekracht: kracht waardoor twee platen onder elkaar schuiven
2.1.3 De Wilsoncyclus
Het cyclische process van het openscheuren en sluiten van oceanen wordt de Wislon cyclus genoemd
Fase 1: Riftfase
De cyclucs start met het openscheuren van een continent via mantelpluim.
Fase 2: Driftfase
Wanneer de contintentale lithosfeer is opengescheurd en een nieuwe oceanische lithosfeer wordt gevormd begint de driftfase. De oceaan is geboren.
Fase 3: convergentie fase:
De oceaan wordt geleidelijk groter. Maar langs de contintentranden beginnen sedimenten te ontstaan de oceanische plaats duikt onder de continentale (subductie) en de lithosfeer van de oceaan wordt stittletjes aan geconsumeerd. De oceaan breidt niet meer uit.
Fase 4: Collisiefase
Op een bepaald moment botsen de continenten weer met elkaar er ontstaat en litteken (gebergte) waar de botsing gebeurde.
Hoofdstuk 3: Gevolgen van platentektoniek
3.1. Vorming van reliëf
- Kustgebergte: wordt gevormd door twee convergerende platen (oceanische en continentale)
- Mid-oceanische rug: twee divergerende oceanische platen
- Diepteetrog: zeer diepe smalle kloof in de oceaan, wordt gevormd tijdens subductie (oceanische plaats subductie met andere oceanische plaat)
- Geberge: resultaat van twee convergerende continentale platen
3.2. Vulkanisme
3.2.1 Spreiding
Vulkansime ontstaat waar magma door de aardkorst opstijgt naar het aardoppervlak
Waar ontstaan ze?
- Aan de randen van platen
- Bij subductie zones
- Bij midoceanische ruggen
- Hotspots
Verschil tussen magma en lava:
- Magma = onder het aardoppervlak
- Lava = boven het aardoppervlak
3.2.2 vulkaantypes
- Schildvulkaan:
- Vloeibare lava
- Veel minder stijl
- Rustige uitbarsting minder explosief
- Komt voor bij bijvoorbed mid-oceanische ruggen of hotspots
- Stratovulkaan:
- Vrij stropigere lava
- Kevelvormige stijle hellingen
- Zeer explosief maar met lange rustpauzes
- Komt voor bij subductiezones
3.3 Aardbevingen
3.3.1 Spreiding
- Komen voornamelijk voor bij plaatranden of door ontginning
- Bij de subductiezones zijn er de meest krachtige aardbevingen
3.3.2 Hypocentrum en epicentrum
- Hypocentrum: waar de trillingen vandaan komen
- Epicentrum: de plaats op het aardoppervlak waar ze voelbaar zijn.
3.3.3 Registratie
De energie die vrij komt tijdens aarbevingen worden geregistreert door een seismograaf. En worden gepresenteerd volgende de logaritmsische schaal van Richter.
Er is nog een andere schaal: de schaal van Mercalli maar die gaat over de gevolgen die een aarbeving heeft. bv. I: niet gevoeld slechts door instrumenten regegristreerd, XII = buitengewoon catostrofaal.
Relatieve dateringen
Aan de hand van de plaatsing van bepaalde lagen gesteenten gaan onderzoeken welke de oudste is
- Wet van superpositie: de laag boven de andere is altijd jonger
- Wet van inclusie: als een gesteente binnenin een ander gesteente zit is dit ingesloten gesteente ouder dan het gesteente waarin het zich bevindt
- Wet van doorsnijding: als een laag andere lagen doorsnijdt is de doorsnijding nieuwer dan de andere lagen.